De Iraanse Mona voelde zich lange tijd eenzaam in Nederland. Dat kwam doordat ze zich niet goed kon uitdrukken in haar nieuwe taal. Ondertussen heeft frustratie plaatsgemaakt voor acceptatie: ‘Een taal leren is net als het leven. Je krijgt iedere dag weer nieuwe kansen.’
Mona’s advies aan andere nieuwkomers: ‘Verbinding maken is onlosmakelijk verbonden met taal. Een taal leren is geen streven met een einddoel. Eigenlijk is taal leren net zoiets als het leven. Het houdt nooit op. Je krijgt iedere dag nieuwe kansen. De vraag is vervolgens wat je ermee doet.’
Gemis van taal nog groter dan heimwee
Mona (49), tegenwoordig werkzaam als fotograaf, groeide op in Iran. 22 jaar geleden kwam ze naar Nederland om zich met haar Iraanse jeugdliefde te herenigen. ‘Ik kom uit een familie van onderwijzers’, vertelt Mona. ‘Mijn vader was directeur van een school, maar werkte daarnaast ook als journalist. Hij schreef artikelen en boeken. Binnen mijn familie waren taal en literatuur heel belangrijk.’
De overgang naar Nederland was dan ook niet makkelijk.‘Ik voelde me jarenlang eenzaam en ongelukkig. Hoe ik ook mijn best deed om de taal te leren, ik kon mezelf in het Nederlands niet zo goed uitdrukken. Het gemis van mijn taal was soms zelfs groter dan het heimwee naar mijn land en familie. Doordat ik de taal niet goed sprak kon ik bovendien niet echt contact maken met andere mensen. Ik kreeg steeds het gevoel: ik hoor er niet bij.’
Als verkoopster werken om Nederlands te leren
Na een paar jaar in Nederland wilde Mona aan het werk. Ze kreeg echter steeds opnieuw teleurstellingen te verwerken. ‘Ik had in Iran een opleiding elektrotechniek afgerond. Maar bij sollicitaties werd ik elke keer afgewezen vanwege mijn Nederlands.’
Mona besefte dat ze eerst de taal goed onder de knie moest krijgen. Ze ging als verkoopster bij de H&M aan de slag. Hoewel ze er niet meer dan een paar honderd euro per maand verdiende, gaf dit haar de mogelijkheid om het Nederlands te oefenen. ‘Ik hoorde de hele dag mensen om me heen praten. Ze zeiden dingen tegen elkaar zeggen als: “Mag ik er alsjeblieft langs?” Dan ging ik onderweg naar huis dat zinnetje wel tien keer voor mezelf herhalen.’
Tip voor nieuwkomers:
Ga op zoek werk of vrijwilligerswerk. Zo leer je de taal in praktijk.
Tip voor taalvrijwilligers:
Stimuleer deelnemers om op zoek te gaan naar (vrijwilligers-) werk.
Keuze voor fotografie
Een paar jaar later en ondertussen moeder van een dochter, verhuisde Mona met haar gezin naar Almere. Opnieuw stelde ze zich de vraag: wat nu? Éen ding wist ze inmiddels zeker: terug in de elektrotechniek wilde ze niet.
‘Ik wilde eigenlijk altijd al fotograaf worden. Ik had ooit, naast de middelbare school, een opleiding film en fotografie gevolgd. Daarvoor maakte ik veel straatfoto’s en foto’s van mensen. Dat vond ik destijds heel erg leuk. Ik bedacht me: dat is dus wat ik wil.’
Een kennis adviseerde Mona om te informeren bij het vrijwilligerscentrum in Almere: misschien kon iemand haar daar helpen? Zo kwam Mona in contact met een amateurfotograaf. Hij hielp haar met fotografie, maar ook om haar Nederlands te verbeteren.
‘Hij verzamelde voor mij een heleboel artikelen over fotografie. Daar praatten we dan over. Of ik las de artikelen aan hem voor, en verbeterde hij mijn uitspraak.’
Tip voor nieuwkomers:
Zoek contact met een vrijwilliger bij jou in de buurt. Klik hier om een taalcoach in de buurt te zoeken.
Tip voor taalvrijwilligers:
Ga met nieuwkomers in gesprek over persoonlijke oefendoelen en kom er op deze manier achter wat interessante gespreksonderwerpen zijn. Lees meer in de e-learning (H3) op het extranet voor vrijwilligers (vraag naar de inloggegevens bij je coördinator).
Taalcoaching
Toen ik in Almere kwam wonen kwam ik via Gilde Samenspraak in contact met een taalcoach. Later, toen ik ondernemer werd, had ik een coach die mij eerst hielp me met de taal en daarna soms met mijn bedrijf. We zijn steeds vrienden.
Van start al fotograaf
Na het afronden van een privé fotografie-opleiding in Amsterdam liet Mona zich inschrijven bij de Kamer voor Koophandel. ‘Ik vroeg nog: ik heb niet echt een fotografiediploma. Mag ik me dan wel als fotograaf inschrijven?’
Dat bleek geen probleem. Niet veel later stuurde Mona een mail naar Almere Deze Week, een huis-aan-huis blad. ‘Daarin maakte ik duidelijk dat ik foto’s wilde maken van mensen, en dat het mij daarbij ging om de verbinding. Dat vonden ze een mooi idee. Ik kon meteen beginnen.’
Ze kreeg steeds nieuwe opdrachten, waarvoor ze allerlei evenementen bezocht. Haar foto’s werden alom gewaardeerd. Toch bleef de taal een struikelpunt. Mona bleef zich aankondigen met: ‘Mijn Nederlands is niet zo goed, maar...’.
‘Tot een vriendin zei: “Waarom zeg je dat steeds erbij? Je Nederlands is toch prima?” Ik besefte dat ze gelijk had. Ik ben daar ondertussen dan ook mee opgehouden.’
Tip voor nieuwkomers:
Durf te spreken en heb zelfvertrouwen. Fouten maken mag!
Tip voor taalvrijwilligers:
Van fouten maken leer je, helemaal als je goede feedback krijgt. Lees meer over feedback in de e-learning (H4) op het extranet voor vrijwilligers (vraag naar de inloggegevens bij je coördinator).
Netwerken
Wat Mona met haar fotografie wil bereiken? ‘Ik wil met mijn foto’s mensen raken. Ik wil ze helpen verbinding met anderen te maken, maar ook hun onzekerheden en donkere kanten van hun leven te durven uiten. Daarnaast maak ik foto’s in opdracht. Zo moest ik een keer foto’s maken van een prijsuitreiking. Ik raakte daarbij in gesprek met iemand van de organisatie. Die zei: “Zo’n evenement helpt je met netwerken”. Ik dacht: netwerken? Wat is dat? Die vrouw legde toen uit: “Nou, precies dit. Een beetje met elkaar praten, mensen ontmoeten”.’
Dat was voor Mona echt een eye-opener. Maar om een zakelijke opdracht te bemachtigen of om nieuwe vrienden te maken: het gaat er volgens Mona om dat je je openstelt voor anderen. ‘Dat kan altijd en overal: op zo’n evenement maar ook gewoon op straat of in een bushokje.’
Mona's verhaal is onderdeel van een serie portretten van nieuwkomers en taal, geschreven door journalist Erzsó Alföldy. In deze serie staan de volgende vragen centraal: Op welke manier doen nieuwkomers sociale contacten op? En hoe helpt taalcoaching daarbij?