Verstaanbaar spreken is belangrijk in elk gesprek, want als je iemand niet goed verstaat, stokt de communicatie. Maar verstaanbaar Nederlands spreken is niet iets dat een anderstalige in een paar uurtjes leert. Het is een proces, dat begint bij het horen van patronen in de nieuwe taal. Hoe begeleid je daarbij als taalvrijwilliger? Hoe kun je je nieuwkomer op een realistische en haalbare manier helpen met het verbeteren van zijn of haar verstaanbaarheid? Welke oefeningen kun je doen? In dit artikel vertelt expert Marieke Goedegebure hoe je dit kunt aanpakken.
De belangrijkste tips
- Houd altijd in je achterhoofd dat je je nieuwkomer helpt om de verstaanbaarheid te verbeteren, niet om de uitspraak te perfectioneren.
- Leg je nieuwkomer uit dat een accent heel normaal is.
- Vaak is iemand al beter verstaanbaar als hij of zij iets harder spreekt, zeker in situaties met meer lawaai (in een restaurant, op straat, op een drukke plek).
- Goede gesprekken zijn goud waard: onderbreek je nieuwkomer alleen als je iets echt niet begrijpt en maak ondertussen aantekeningen.
- Geef uitleg over de klemtoon in woorden en zinnen en maak het zichtbaar op papier.
- Geef gerichte feedback en welgemeende complimenten.
Mijn anderstalige wil accentloos leren spreken, hoe pak ik dat aan?
Het is heel begrijpelijk dat je deelnemer(s) accentloos wil(len) spreken, maar accentloos spreken is voor weinig anderstaligen weggelegd. Zeker als je op volwassen leeftijd naar Nederland bent gekomen. De moedertaal is ons van baby af aan in de hersenen geprent en drukt een stempel op de manier van luisteren, op woorden, zinnen en uitspraak. Een accent is dus niet ‘fout spreken’ - die invloed van de moedertaal is heel normaal. Wat jouw nieuwkomer nodig heeft, is horen en begrijpen wat hij of zij moet doen om in het Nederlands verstaanbaar te zijn. Daar kun je je maatje bij helpen.
Moet ik alle uitspraakfouten verbeteren?
Samen veel praten is het beste wat jullie kunnen doen. Maar laat je er niet toe verleiden om tijdens jullie gesprekken alle uitspraakfouten van je deelnemer te verbeteren. Als jij iemand steeds onderbreekt terwijl die zich probeert te concentreren op het verhaal dat hij of zij kwijt wil, zal hij of zij daar namelijk niks van leren. Een anderstalige hoort met zijn of haar ‘moedertaal oren’ weinig verschil tussen wat jij zegt en wat hij of zij zegt. Om dat te veranderen is er tijd en aandacht nodig.
Mijn maatje praat heel snel en zegt veel klanken verkeerd. Waar moet ik beginnen?
Met onze ‘Nederlandse oren’ luisteren we naar aanwijzingen in het ritme die andere talen anders gebruiken. Daardoor lijkt het alsof de nieuwkomer heel snel of juist staccato praat. Dat is voor ons moeilijker te volgen. Als je jouw maatje wilt helpen moet je weten welke aanwijzingen voor het Nederlands belangrijk zijn. Daarom volgt hieronder eerst een uitleg van de begrippen ‘klank’ , ‘lettergreep’ en ‘klemtoon’:
- Klanken en letters
Er is groot verschil tussen wat we schrijven: de letters, en wat we uitspreken: de klanken. Het alfabet heeft 5 letters voor de klinkers: a, e, i, o en u. Daarmee schrijven we de klinkerklanken die we uitspreken. De ‘a’ van ‘jas’ is één klank, net als de ‘au’ van ‘blauw’ en de ‘ie’ van ‘fiets’. In totaal zijn er 16 klinkerklanken. - Lettergrepen
Lettergrepen zijn de stukjes van een woord en heel belangrijk voor een duidelijke uitspraak. Een belangrijk ezelsbruggetje is dat elke lettergreep één klinkerklank bevat:
tor til la ma ri ne ra - 7 lettergrepen
stamp pot sprui tjes - 4 lettergrepen - Klemtoon in woorden
In het Nederlands is de lettergreep met klemtoon iets langer dan de andere lettergrepen van het woord. Spaanse lettergrepen bijvoorbeeld zijn allemaal ongeveer even lang. Dan moet iemand dus leren om de lettergreep met klemtoon in het Nederlands een beetje langer te maken. Wat het Nederlands ook lastig maakt is dat je de klemtoon niet kunt zien en dat hij op elke plaats van een woord kan liggen:
st a mppot (vooraan);
gest a mpte (midden);
stamp ij (achteraan).
Klemtoon is heel belangrijk voor de verstaanbaarheid, niet alleen in losse woorden, maar ook in zinnen.
- Klemtoon in zinnen
De klemtonen worden in een zin ook iets langer en vaak ook wat hoger en harder uitgesproken. Dit zorgt voor vaste herkenningspunten voor de luisteraar:
Van a vond eet ik st a mppot met een v e gaburger.
Dit zijn de aanwijzingen waarmee wij een andere spreker van het Nederlands kunnen verstaan.
Dat snap ik. Maar hoe kunnen we dan oefenen?
Oefenen is voor een anderstalige in eerste instantie: leren horen hoe onze taal in elkaar zit. Het is heel verleidelijk om je maatje krantenartikelen of lijstjes met lastige woorden voor te laten lezen, maar daar leert de nieuwkomer niets van zolang hij of zij niet weet hoe het moet klinken. Laat je maatje horen hoe je de woorden die vaak gebruikt worden, kunt uitspreken. Hierdoor leert de nieuwkomer het Nederlands zelf beter verstaan en dat is een voorwaarde voor de eigen verstaanbaarheid.
Hoe pak ik dat concreet aan?
Goede vraag. Laten we dat puntsgewijs bekijken:
- Houd tijdens jullie gesprekken pen en papier bij de hand en noteer een paar langere woorden die je maatje vaak gebruikt en waar hij of zij moeite mee heeft. Verzamel tijdens jullie sessies woorden die je nieuwkomer moeilijk vindt om uit te spreken. Na een gesprek over boodschappen doen heb je bijvoorbeeld opgeschreven: afrekenen, aanbieding en wortelen. Na een gesprek over het zoontje van je nieuwkomer op school heb je bijvoorbeeld de volgende woorden opgeschreven: buitenspelen, schoolplein, bewegen.
- Na afloop van jullie gesprek vraag je je deelnemer de woorden over te schrijven. Zeg dan de woorden nog een keer hardop en laat je nieuwkomer horen hoeveel lettergrepen elk woord heeft.
Tip: Laat je maatje de klinkerklanken tellen, zo verzamel je direct de lettergrepen.
- Vervolgens noem je elk woord nog een keer hardop en vraag je jouw maatje waar de klemtoon ligt. Laat hem of haar de lettergreep met klemtoon onderstrepen.
Tip: Maak in het begin eventueel een ondersteunend gebaar als je de woorden uitspreekt; je kunt bijvoorbeeld kloppen op tafel. - Zo zien de aantekeningen er dan uit:
buitenspelen 4
schoolplein 2
bewegen 3
- Spreek deze woorden in op de telefoon van je nieuwkomer zodat hij of zij ze kan terugluisteren en nazeggen. Dat nazeggen hoeft niet perfect, als de klemtoon maar klopt.
- Stel de volgende keer dat jullie praten over hem of haar zoontje vragen die een van de woorden bevatten:
Vindt je zoontje buitenspelen leuk?
Speelt hij op het schoolplein?
Houdt hij van bewegen?
Help je maatje met het formuleren van het goede antwoord (met daarin het woord dat jullie hebben geoefend!) en schrijf de zinnen op. Markeer de belangrijke woorden:
Ja, hij vindt buitenspelen leuk.
Ja, hij speelt op het schoolplein.
Ja, hij houdt van bewegen.
- Laat horen dat de belangrijke woorden net wat langer, harder en hoger worden uitgesproken:
Ja, hij speelt op het sch oo lplein.
Tik op de tafel om te laten horen welke woorden belangrijk zijn.
Je hoeft natuurlijk niet al deze punten achter elkaar te doen. Kijk gewoon wat er lukt en pak de draad een volgende keer weer op.
Tip: SpreekTaal is handig oefenmateriaal om te gebruiken; in dit materiaal zitten bovenstaande stappen namelijk al verweven. Ben je taalvrijwilliger bij een aangesloten organisatie van Het Begint met Taal? Dan kun je al het materiaal gebruiken via onze website (vraag je coördinator om de inloggegevens).
Tip: Kan je anderstalige niet lezen en schrijven? Teken rondjes voor de lettergrepen: kleine stukjes voor de korte lettergrepen, grote voor de klemtoon:
buitenspelen: O o o o
schoolplein: O o
bewegen: o O o
Oké. En hoe zit het dan met de klanken?
Zoals je nu weet, zijn er 16 klinkerklanken in het Nederlands. Daarnaast zijn er nog 18 medeklinkerklanken. In totaal dus 34 klanken. Het is onmogelijk om die allemaal zó te oefenen dat je deelnemer ze perfect kan uitspreken. En dat hoeft ook niet, want we hebben gezien dat een accent heel normaal is. De kunst is om díé klanken te oefenen die helpen om de verstaanbaarheid te verbeteren. Hoe belangrijk een klank is voor de verstaanbaarheid hangt af van hoe vaak de klank voorkomt en hoe verwarrend het is als hij verkeerd uitgesproken wordt. De ‘eu’ komt bijvoorbeeld maar heel weinig voor. (In dit hele artikel zelfs maar één keer!)
Stomme 'e'
Een klank die wel heel vaak voorkomt én door veel anderstaligen vaak verkeerd wordt uitgesproken is de stomme e. De stomme e klinkt als de ‘u’ van ‘bus’ en heeft nooit klemtoon. Het is goed om daar aandacht aan te besteden in een woord als ‘bewegen’ [uitspraak: buhweeguhn]. Tip: laat je maatje bij de woorden die jullie oefenen een rondje om de stomme e’s zetten. (Of, als je nieuwkomer niet kan schrijven, een kruis door het rondje. Zie hierboven.)
Kapstokwoord
Wat vaak ook helpt bij een lastige klank, is om samen een kapstokwoord te kiezen. Dat is een woord dat je nieuwkomer vaak hoort en waaraan hij of zij de uitspraak kan ‘ophangen’. Denk aan het woord ‘jas’ voor de ‘a’ of ‘been’ voor de ‘ee’. Verwijs bijvoorbeeld naar ‘been’ op het moment dat je nieuwkomer ‘spelen’ gebruikt. Laat je maatje bij een plaatje van een been een aantal woorden schrijven die jullie in het gesprek hebben gebruikt. Op die manier maakt je deelnemer een verzameling aan van woorden met de ‘ee’, waardoor de klank makkelijker te herkennen wordt.
Verder lezen?
- Boek: Verstaanbaar Nederlands in zeven stappen, Marieke Goedegebure, uitgeverij Coutinho, 2020
- Boek: Beter Nederlands spreken, Marilene Gathier en Marieke Goedegebure, uitgeverij Coutinho, 2016
- Artikel tijdschrift LES: Waar leggen we de nadruk? Prioriteiten binnen het uitspraakonderwijs. Jeroen Hendriks en Marieke Goedegebure, uitgeverij Boom, juni 2021
Over de auteur
Marieke Goedegebure is logopedist en NT2-specialist. Ze heeft haar eigen taalbureau in Leiden: NT2Spraak, waar ze anderstaligen begeleidt die voor hun werk verstaanbaar moeten spreken. Ook is ze auteur van verschillende boeken en materialen voor uitspraak en spreekvaardigheid. Samen met Het Begint met Taal heeft ze jarenlang trainingen over uitspraak en intonatie gegeven aan taalvrijwilligers.
Dit artikel maakt deel uit van een reeks. Lees ook onze adviezen over hoe kun je bij taalcoaching met praktijkopdrachten werken, hoe ondersteun je een nieuwkomer die nog geen of nauwelijks Nederlands spreekt, het NT2-lesboek van de nieuwkomer gebruiken, voorlezen uit kinderboeken, grammatica behandelen, waarom praten bij taalcoaching beter is dan grammaticaregels leren.