Op je 45ste een nieuw bestaan opbouwen in een onbekend land waarvan je de taal niet spreekt. Vijftien jaar later heeft de Poolse Dana de Nederlandse taal ondertussen aardig onder de knie. Dit heeft niet alleen haar contact met vrienden en familie verdiept, maar stelt haar ook in staat anderen te helpen. Dana’s verhaal is het eerste in een serie portretten van nieuwkomers en taal.
Dana’s advies aan andere nieuwkomers: ‘Doe alles om de Nederlandse taal te leren. Streef niet naar perfectionisme, fouten maken hoort er gewoon bij. Hoewel ik al zestig ben, ik leer iedere dag nog bij. Pak alle kansen aan die je krijgt om de taal te leren: het helpt je niet alleen om beter contact met mensen te krijgen maar ook om een mooier leven te krijgen .’
Het verhaal van Dana
Dana had als ski-instructeur en later regiomanager bij een Amerikaans cosmeticabedrijf in Polen best een prima leven, inclusief een goed salaris. Maar ze was niet gelukkig.
Nederland droomland
Na jarenlang als alleenstaande moeder voor haar kind te hebben gezorgd was het, toen haar dochter haar studie had voltooid en haar eerste contract kreeg aangeboden, de tijd om eindelijk voor zichzelf te kiezen.
‘Nederland was, vanaf het moment dat ik, vele jaren daarvoor, kennis had gemaakt met mijn oom die daar met zijn Nederlandse gezin woonde, in mijn ogen een droomland’, vertelt ze onder een kop thee in haar woning in Venlo, waar ze met haar – eveneens Poolse – partner woont ‘Het was bij hen altijd zo gezellig, en ze leken zo gelukkig, heel anders dan mensen in Polen. Ik was ondertussen 45, en ik had mijn taak als moeder volbracht. Ik was vrij om te gaan en mijn eigen leven te leiden.’
Niet genoeg
In het begin maakte Dana, die geen Engels spreekt maar alleen maar Pools, zich verstaanbaar met handen en voeten, en door woorden op te pikken als ze op bezoek was bij haar Nederlandse familie. Voor haar inburgeringscursus - Dana heeft ondertussen niet alleen de Nederlandse nationaliteit, ze heeft zelfs haar Poolse paspoort ingeleverd - moest Dana Nederlands leren. ‘Ik heb toen niveau A2 behaald. Dat was voor de inburgering wel voldoende, maar voor mij niet genoeg.
Ik wilde beter Nederlands leren! Ik wilde me verder ontwikkelen en een leven voor mezelf opbouwen, inclusief vrienden en werk. Thuis zitten zonder dat je iets te doen hebt: daar word je ook niet gelukkig van!
Ik werkte toen echter als productiemedewerker en later als schoonmaker, overdag maar soms ook ’s nachts, waardoor ik geen tijd over om een taalcursus te volgen. Terwijl ik wist: ik wil niet mijn hele leven schoonmaker blijven.’
Burn-out
Een ziekte en een burn-out volgden: een donkere periode waarin Dana veel oude pijn te verwerken kreeg. Ze kwam er, onder begeleiding van een life coach in het kader van een re-integratietraject van het UWV, er sterker uit en ging als vrijwilliger aan de slag als BOR (Begeleider Ondersteuning Regeling) bij Humanitas. Werk waar ze veel voldoening uit haalde.
Tip voor nieuwkomers:
Zoek werk of vrijwilligerswerk dat bij je past. Zo leer je de taal in praktijk en ontmoet je mensen.
Tip voor taalvrijwilligers:
Stimuleer deelnemers om op zoek te gaan naar (vrijwilligers-) werk.
‘Als BOR ben je betrokken bij gezinnen bij een scheidingssituatie, waarbij de kinderen bij één van de ouders wonen. Wil de andere ouder contact met de kinderen, dan kan dat alleen met toestemming van de rechtbank én in aanwezigheid van een BOR. Vooral het moment van de overgang tussen de ouders is voor de kinderen vaak erg stressvol. Mijn rol is die van “stille waarnemer”. Ik observeer en rapporteer de ontmoeting. Ik wil ouders helpen hun communicatie te verbeteren.
Ook wijs ik ze op het belang van taal. Want terwijl de kinderen van nieuwkomers op het kinderdagverblijf en op school de het Nederlands snel oppikken, blijven de ouders hun eigen taal spreken. Daardoor dreigen ze niet alleen in een isolement te raken, maar ook het contact met hun kinderen te verliezen.’
Naast haar werk voor Humanitas ging Dana, eveneens vrijwillig, als tolk-vertaler werken bij Groen Licht: een organisatie die zich inzet voor de taalontwikkeling van vluchtelingen en andere nieuwkomers. Ook in deze rol kreeg Dana te maken met kinderen. ‘Dat is iets dat mij echt raakt: kinderen die vastzitten in een situatie waarbij ze geen kind kunnen zijn. Terwijl kinderen zo belangrijk zijn: zij zijn onze toekomst!’
Tip voor nieuwkomers:
Het is belangrijk dat ouders, net als kinderen, de taal leren. Ook al kun je jezelf goed redden in je eigen taal.
Taal opent alle deuren
Hoe belangrijk ze ook het werk vond wat ze deed, het maakte voor Dana ook duidelijk dat ze, om haar leven echt de invulling te kunnen geven die ze wilde, ook zelf nóg beter Nederlands moest leren spreken.
Via het internet kwam ze in 2021 het Taalmaatjes-initiatief tegen, het online taalcoachingsprogramma dat Stichting Het begint met taal aan het begin van de coronaperiode had opgestart. Ze meldde zich meteen aan. ‘Ik heb twee fantastische taalcoaches gehad. De eerste hield er helaas mee op, toen kreeg ik een andere taalcoach. Ik had met beide taalcoaches echt een klik. We praatten over van alles en nog wat: van kleine, alledaagse dingen, zoals de dagelijkse boodschappen, tot en met hele persoonlijke dingen. Eigenlijk was een uur veel te kort!’Tip voor taalvrijwilligers:
Praat over alledaagse dingen. Je deelnemer kan dit direct toepassen in praktijk. Een uur is immers veel te kort.
Daarnaast kon Dana, samen met haar partner, terecht voor een taalcursus bij het Mundium College, een onderwijsinstelling in Roermond gericht op (taal) onderwijs voor nieuwkomers. ‘Wij spraken thuis altijd Pools, onze moedertaal. Maar wij wilden beter Nederlands leren om ook met andere mensen, zoals de buren, vrienden, maar ook mijn eigen Nederlandse familie, meer diepgaande gesprekken te kunnen voeren. We volgen sinds afgelopen jaar dus vier ochtenden in de week Nederlandse les: veel grammatica, maar ook conversatie. We discussiëren over allerlei dingen met elkaar in het Nederlands.’
Tip voor nieuwkomers en taalvrijwilligers:
Taalcoaching + taalles = de ideale combinatie!
Daar bovenop volgt Dana 1 dag in de week een opleiding tot life coach. Want om zich verder te ontwikkelen grijpt ze alle kansen aan.
‘Je moet de kansen pakken die je krijgt, en zeker ook om de taal te leren! Taal opent deuren die anders misschien gesloten zouden blijven.
Doordat mijn Nederlands verbeterd is, heb ik beter contact met de mensen in mijn omgeving. Maar het helpt ook in mijn werk!’
Betaalde baan
Dan verklapt Dana het goede nieuws: zij heeft onlangs een baan als slaapwacht geaccepteerd: een organisatie met tien vestigingen in het land, die ex-gedetineerden helpt te integreren in de samenleving. ‘Ik had mijn sollicitatiegesprek op 27 juni, en hoorde al op 1 juli dat ik ben aangenomen. En het is nog een betaalde baan ook! Maar het mooiste vind ik: ik kan in die baan mensen, die, net als ik vroeger, een moeilijke tijd achter de rug hebben, helpen hun leven terug te krijgen.’
Na een leven vol hindernissen is Dana zelf eindelijk op de plek waar ze wil zijn: ‘Ik voel me een vrij en gelukkig mens. Zonder de Nederlandse taal te leren had ik dit niet kunnen bereiken. En zou ik, al weet ik dat in Polen niet gelukkig zou zijn, alsnog mijn koffers pakken om terug te gaan.’
Dana’s verhaal is het eerste in een serie portretten van nieuwkomers en taal, geschreven door journalist Erzsó Alföldy. In deze serie staan de volgende vragen centraal: Op welke manier doen nieuwkomers sociale contacten op? En hoe helpt taalcoaching daarbij?