Janita Volders is taalonderwijskundige en actief als taalcoördinator bij stichting Piëzo. Ze begeleidt iedereen die als taalvrijwilliger wil werken bij deze stichting voor sociaal maatschappelijke hulpverlening. “De jongste vrijwilliger was 17, Ivo heette hij. Ivo was scholier toen hij voorbij fietste, afstapte en kwam kijken wat hier gebeurde. Hij gaf huiswerkbegeleiding aan zijn medeleerlingen. Bij Piëzo ontdekte hij dat hij hier óók actief kan zijn, als taalvrijwilliger dus.”

Tegenwoordig komen Ivo’s medestudenten bij Piëzo. Ze zijn aangestoken door zijn enthousiasme, willen taalvrijwilliger worden. Janita: “Door onze aanpak stroomt iedereen door binnen het netwerk van de stichting. Op dit moment zijn er 43 live ontmoetingen per week. Circa honderd taalvrijwilligers zijn live en ook online actief. Normaal gesproken staan er in totaal 75 sessies per week op het programma.”

Ook kook- en rekenles

Piëzo heeft sinds haar start in 2006 in totaal 1.100 vrijwilligers. Naast lerende vrijwilligers zijn er ook begeleidende vrijwilligers. “Tijdens de activiteiten doen ze samen persoonlijke vaardigheden op,” legt Janita uit. “De meeste leerders doen naast de taalcoaching ook mee aan kookles, rekenles of andere educatieve activiteiten. Naast hen staan onze begeleidende vrijwilligers die het oefenproces ondersteunen.”

Een natuurlijk netwerk


“Alles gebeurt in het Nederlands maar anderstaligen spelen een faciliterende rol als begeleiders bijvoorbeeld bij rekenles of kookles. En een enkeling helpt bij het oefenen van de taal. Met elkaar is het een natuurlijk netwerk. Dat netwerk heeft iedereen nodig heeft om uiteindelijk zelfstandig in de samenleving te kunnen staan.” 

Zin in werk

Hoe Piëzo haar vrijwilligers werft? Janita: “We hebben geen vacatures voor taalvrijwilligers. Ze kunnen zich bij mij gewoon aanmelden. Met iedereen die zich aanmeldt, bespreek ik wat ze graag willen en waar ze goed in zijn. Op basis van die ingrediënten zoeken we een passende plek. We vinden het belangrijk dat iedere vrijwilliger ’s ochtends opstaat met zin om aan het werk te gaan bij Piëzo. De stichting bestaat uit een community. Iedereen is van betekenis in het geheel. En het geheel is in beweging, dat voelen ze, dat is het aantrekkelijke van dit netwerk.”

83 jaar en vrijwilliger

Waar Ivo de jongste vrijwilliger bij Piëzo was, kan Janita ook iets vertellen over de oudste. “Ze is inmiddels helaas overleden. Maar het beeld van haar blijft me altijd bij. Met haar rollator zat ze bij de groepsessies, als assistent. Zij was erbij voor de één-op-één gesprekken. De 83-jarige leraarsvrouw kreeg makkelijk contact met de deelnemers. Ze stond open voor alle vragen en had veel humor.” Janita schiet in de lach als ze terugdenkt aan haar reactie op de 17-jarige Ivo: “Ik kan nog zoveel leren van die jongen, zei ze. Zo’n houding is typisch voor de meeste mensen hier. Leergierig en jong van geest.”

Plek voor iedereen

Dat komt mooi van pas bij een stichting waar veel culturen rondlopen. Janita: “We geven ook specifiek training in interculturele communicatie. Maar eigenlijk zie je bij alle vrijwilligers sowieso wel een brede belangstelling voor mensen en culturen. Bij Piëzo is plek voor iedereen, voor allerlei soorten vrijwilligers, in allerlei fasen. Dat is onze kracht. Bij de taalcoaching zit soms een vrijwilliger die de sfeer wil proeven om eventueel zelf als taalvrijwilliger te gaan meedraaien. Lang niet iedere vrijwilliger werkt graag zelfstandig in het begin. Sommigen voelen zich meer op hun gemak in een tijdelijke rol als assistent. Dat moet allemaal gewoon kunnen hier.”

Tijdelijke fase


“Bij Piëzo ligt de nadruk op de doorstroom naar een rol in de samenleving die ze zelf op zich kunnen nemen, een baan, een opleiding of vrijwilligerswerk. Dat perspectief motiveert!” Die conclusie komt er enthousiast uit. Janita legt uit: “Deelnemers trekken uren met elkaar op in informele taalsituaties van kookles tot gesprekken over opvoeding en medische zorg. We werken met een indeling in fases, en iedereen weet dat zo’n fase tijdelijk is.”

Nederlands oefenen


“In alle fasen krijgen de deelnemers één op één taalcoaching aangeboden. Dat kan zijn bij een partnerorganisatie of als dat nodig is bij een project van Piëzo. Alles is erop gericht om deelnemers in de groepslessen te krijgen. Want daar leren ze uiteindelijk het meest en kunnen ze met elkaar oefenen met het Nederlands. Tegelijk trekken ze op met ‘hun sociale netwerk’ of de mensen die dat gaan vormen uiteindelijk. Daarom staat alles in het teken van gezellige ontmoetingen. Of het nu om groepstaalcoaching gaat of om een kookactiviteit.” 

Spreekvaardigheid voorop

“Alle activiteiten zijn in het Nederlands. Spreekvaardigheid staat voorop bij onze aanpak. Mensen die samen komen koken krijgen een stapsgewijze aanpak. Eerst een boodschappenlijstje opstellen.” Janita lacht. “Taal dus! En dan boodschappen doen. Weer taal. Zelfs bij het afwegen en berekenen van de juiste hoeveelheden komt taal om de hoek kijken. Voor betalen is tellen en dus indirect taal heel belangrijk. Het zijn rekenvaardigheden waar je in een opleiding vaak iets theoretisch over leert. Terwijl praktijkoefening essentieel is voor hoe veilig iemand zich voelt in een nieuwe rol. Die informele ondersteuning bij Nederlands taalgebruik leveren wij.” 

Voortdurend in beweging

De aanpak van Piëzo wordt succesvol genoemd (zie artikel onderzoek Movisie). “Dat klopt, bevestigt Janita. “Daarom werk ik hier met plezier. Het is voortdurend in beweging.” Janita werkte in 2010 voor het eerst bij stichting Piëzo in Zoetermeer. De ‘Zo’ van Piëzo staat voor Zoetermeer en de stichting is opgericht voor de Participatie, Integratie en Emancipatie van inwoners van Zoetermeer. Een mond vol maar het is in elk geval geen Zoetermeerse retoriek. Want inmiddels maken twintig andere organisaties gebruik van de zogeheten Piëzo-methodiek. Doorstroom is gegarandeerd. Het werkt ook in Delft, Leiden, Rijswijk, Den Haag en Amsterdam. Succes zit ‘m in het perspectief op doorstromen.”

Doorstromen

Janita reageert: “Neem één enkele groepstaalsessies. Aan het einde van de rit hebben we soms maar 20% van de deelnemers over. Tachtig procent is nieuwe instroom. Dat is omdat we stimuleren dat mensen doorstromen. Voelen taalleerders zich hier op hun gemak en ontwikkelen ze zich voorspoedig? Dan stromen ze snel door naar een andere fase. Terwijl anderen zich juist toch nog even wat veiliger voelen in hun vertrouwde groep. We evalueren constant met de taalvrijwilligers en werken met iedere deelnemer uiteindelijk toe naar een volgende stap. Het succes van de aanpak zit ‘m daarin, dat mensen vanuit een isolement de kracht hebben om in een netwerk te gaan meedraaien. Zo pikken ze steeds meer taalvaardigheden op. Wij bieden dat netwerk.”

Jubelsprong


Met veel plezier denkt Janita terug aan een heel bijzondere cursist. “Neyma, een vluchtelinge uit Syrië. Ze had werkelijk niets in haar appartement, alleen een kale matras voor haar zelf en haar kind. Op de grond lagen wat lege zakken chips, want meer geld had ze niet.” Janita heeft het over 2010. In 2013 keerde Janita terug naar haar werk, na twee jaar thuis met kleine kinderen. “Ik kwam bij een cursuslocatie en daar was Neyma! Ik maakte gewoon een jubelsprongetje toen ik haar een Nederlands woord hoorde zeggen. Want ik kende Neyma als iemand die nauwelijks de deur uit kwam.” 

Veiligheid


“Ik denk dat veiligheid de belangrijkste succesfactor is voor mensen als Neyma. We doen er alles aan om eerst een relatie te leggen met deelnemers waardoor zich vertrouwen ontwikkelt.” Janita’s uitdrukking verandert. “Veel deelnemers hebben een traumatisch verleden. Meer dan een derde van de nieuwkomers komt uit landen als Syrië, Turkije en Afghanistan, landen waar zich een verschrikkelijk drama afspeelt. Dat zijn de statushouders. Bij taalontmoetingen komt een taalvrijwilliger tijdelijk thuis bij een deelnemer. Dan letten we erop dat vrouwen met vrouwen werken en mannen met mannen. In de één op één gesprekken maken we duidelijke afspraken. Deelnemers waarderen die duidelijkheid. Zo ontstaat een ontspannen sfeer in de groepslessen.”

Ieders unieke inbreng


“Ook anderen die hier aankloppen, komen niet zelden uit crisissituaties. Een burn-out of een scheiding, een gedwongen ontslag. In alle gevallen leggen we de nadruk op de unieke inbreng van elk persoon. Bij de intake voor taalvrijwilligers kijken we vooral naar de match met de nieuwkomer. Iedereen met een lerende houding kan meedoen.” Onlangs vroeg Janita een jonge vrouw met visuele beperking om mee te doen bij Nederlands als tweede taal. “Ze doet de administratie via een spraakcomputer. Ze kan heel goed luisteren in de één op één gesprekjes. Via het netwerk van NT-2 docenten (Nederlands als Tweede Taal) kreeg ik tips voor haar, maar het gaat prima eigenlijk. De wil van de vrijwilliger staat centraal, zo krijg je gemotiveerde mensen.” 

Hoge verwachting

Waar let Janita in het bijzonder op als coördinator? Ze is even stil. Dan vervolgt ze aarzelend: “Taalvrijwilligers bij ‘Nederlands als tweede taal’ hebben vaak een hele hoge verwachting van het tempo. Doorstroom is belangrijk, maar daar is heel veel herhaling voor nodig. Sommige vrijwilligers pakken het heel systematisch aan. Zij letten op grammatica en de spelling, zoals ze dat gewend waren in het onderwijs. Bij hen let ik erop dat ze ook inspelen op taalgebruik in de praktijk en dat ze woordjes vooral spelenderwijs herhalen.”

Praten, praten, praten

“Spreekvaardigheid is het belangrijkste middel. Spreek je eenmaal, dan ga je zelfstandig meer taalervaringen opdoen, dat geef ik mensen mee. Als nieuwkomers niet leren praten, leren ze geen nieuwe woorden. Je hoort dat aan oudkomers. Ze leven al jaren in Nederland, maar gebruiken nog steeds een beperkte woordenschat. Daarom is praten, praten, praten, het voornaamst.”

Bezoekmensen

Er werken ook anderstalige taalvrijwilligers bij stichting Piëzo. Janita: “Ja, want bij sociaal maatschappelijke dienstverlening is taal het eerste waar een hulpvraag op stuit. We hebben daar bezoekmannen en -vrouwen voor. Het zijn getrainde taalvrijwilligers die de taal van de hulpvrager en van de hulpverlener beheersen. Hoewel ze meertalig zijn treden ze niet op als tolk. Hun rol is een bezoek brengen bij de hulpvrager. In huiselijke sfeer komen ze in gesprek over de hulpvraag, met maximaal vier vervolgbezoeken. Daarna adviseren ze de projectleider, zodat die beter in staat is de hulpvrager door te verwijzen.”

Kleine taaltaken

Nieuwkomers zijn dus de beste bezoekmensen. Maar er is meer. “Een enkeling werkt als extra ondersteuner bij de groepslessen. Sommige mensen die zelf Nederlands hebben moeten leren weten namelijk precies hoe je een doel kunt opknippen in kleine taaltaken en zij zijn bovendien ervaringsdeskundigen. Zoals bij een afspraak met de huisarts. Ze zijn zich bewust dat het voor veel mensen niet vanzelfsprekend is, hoe dat in Nederland gaat. Dat je een dag en tijd benoemt, en hoe dat gebruikelijk is hier.”

Naam en klacht


“Verder is het belangrijk om je naam te kunnen spellen. Een ingeburgerde nieuwkomer weet dat haar naam vaak verkeerd wordt verstaan. Hoe heten de letters hier? Spellen is belangrijk als taaltaak bij een huisartsenafspraak. Tenslotte de klacht. Wat verwacht een doktersassistent en hoe geef je de informatie die de dokter nodig heeft voor de afspraak? In een één op één gesprek tussen nieuwkomers is dat allemaal veel ontspannener. Dus ja, ook de anderstaligen zijn heel hard nodig. We moeten het hebben van het hele netwerk!”

Meer verhalen

Dit verhaal is geschreven door storyteller Claertje Frieken in 2020.

Neem contact met ons op als je vragen hebt; we helpen graag.
Ons financieel steunen kan natuurlijk ook!

>

Gelukt!

Waarschuwing

Oeps, er gaat iets fout. Gebruik het menu om terug te keren naar de website.