Leila Prnjavorac was 11 jaar toen ze in 1993 uit Bosnië vluchtte en in Sassenheim terechtkwam. Grotendeels op eigen houtje maakte ze zich de Nederlandse taal eigen. Nu verdient ze haar boterham als presentator, projectcoördinator en spreker. Ze is Vrijheidsambassadeur in Den Haag én heeft haar naam verbonden aan Het Begint met Taal. “Fouten durven maken is een voorwaarde om een taal te leren.”
Leila wordt vaak gevraagd voor bijeenkomsten die gaan over gevoelige zaken. Oorlog, discriminatie, genocide; geen lichte kost. En juist als het over dit soort thema’s gaat, zit de nuance in woordkeuze. In toon. In timing. Kortom: in taal. “Om over emotioneel beladen thema’s te spreken, moet je begrijpen dat kleine nuances grote impact kunnen hebben,” legt Leila uit. “Woorden kunnen heel veel teweeg brengen.”
Van klein naar groot en terug
“Dat betekent dat je secuur moet zijn als je zware thema’s bespreekt. Ik pak dat bij voordrachten of groepsgesprekken aan op de manier die voor mijzelf ook altijd goed werkt: door micro en macro bij elkaar te brengen. Iets wat groot is, breng ik eerst terug naar iets kleins; iemands persoonlijke ervaring bijvoorbeeld. Zo maak je thema’s zoals oorlog begrijpelijk en voelbaar voor iedereen. Ook voor wie het zelf niet heeft meegemaakt. En je geeft degene die het wel heeft meegemaakt de erkenning die hij verdient.”
Kracht en macht
“Vervolgens stuur ik het gesprek weer in de richting van de grote lijnen. Alleen door met afstand te kijken naar wat er is gebeurd, kun je richting heling. En komt er ruimte om te kijken naar de toekomst. Bij dit hele proces is taal en praten onmisbaar. De kracht en macht van woorden is enorm!”
“De kracht en macht van woorden is enorm
Temperamentvolle taal
Die kracht is ook in huize Prnjavorac aan de orde van de dag. “Ik voed mijn kinderen tweetalig op maar ze hebben een duidelijke voorkeur voor het Nederlands. Dat heeft deels te maken met het feit dat mijn stem harder en mijn toon temperamentvoller is als ik Bosnisch praat. Mijn kinderen vinden dat al snel boos klinken. Daar houd ik nu rekening mee; ik spreek ze altijd in het Nederlands aan. Mijn moedertaal spreek ik met Bosnische vrienden.”
Schrieten!
Taal kan ook een vorm van uitsluiting zijn, weet Leila. “Toen ik in Nederland kwam, sprak ik de taal niet. Ik maakte daardoor geen onderdeel uit van de gemeenschap, voelde me niet helemaal thuis. Op een keer was ik buiten aan het voetballen met buurtkinderen en in mijn spel riep ik ‘schrieten, schrieten!’. De andere kinderen moesten hard lachen om mijn variant op ‘schieten’. Ik schaamde me diep. Dit moment was pijnlijk en ik nam me ter plekke voor de taal zó goed te leren dat niemand ooit nog zou horen dat Nederlands mijn tweede taal was.”
“Uit schaamte nam ik me voor zó goed Nederlands te leren dat niemand zou horen dat het mijn tweede taal was”
Corrigeer me
“In groep 7 en 8 kreeg ik extra taalbegeleiding op school. Verder deed ik het zelf; de hele dag door luisterde ik naar hoe er om me heen werd gesproken. Ik keek veel tv en praatte de woorden en zinnen die ik hoorde na. Tegen gesprekspartners ze ik steevast: corrigeer me alsjeblieft. Dat hielp me in mijn gevoel van kwetsbaarheid. Door de ander het mandaat te geven je te mogen corrigeren, neem je ownership over je eigen leerproces. En durf je eerder fouten te maken.”
Gelijkwaardigheid
En juist fouten durven maken is een voorwaarde om een taal te leren, vindt Leila. “Je moet over je eigen ego heenstappen en je trots opzij zetten. Dat vereist een gelijkwaardige relatie met degene die jou de taal leert. Diegene moet ook aanvoelen hoe en wanneer hij corrigeert; niet en plein publique maar discreet. Een taal leren gaat met vallen en opstaan en vereist een ijzeren doorzettingsvermogen.”
Empathie
Leila is fervent voorstander van taalcoaching maar stelt wel belangrijke basisvoorwaarden. “Taalcoaching moet op gelijkwaardige basis plaatsvinden. Als je op liefdevolle en respectvolle wijze van elkaar wil leren, ontstaat er iets moois. Als taalcoach moet je realiseren dat je werkt met kwetsbare mensen die zich heel bewust zijn van het feit dat ze iets niet beheersen. Dat vergt empathie en respect. Alleen als er vertrouwen is, komen mensen tot bloei en staan ze open om iets nieuws te leren.”